Algemene vragen
Kosten voor verplaatsing of annulatie:
Gelieve onze dienst Planning te contacteren indien u de afspraak niet kan nakomen op het nummer 02 880 88 90.
Voor iedere wijziging of annulatie binnen de 24u vóór de afspraak zijn wij genoodzaakt een administratieve kost aan te rekenen zoals hieronder vermeld:
- annulaties meer dan 72 uur voor aanvang: geen bijkomende kosten.
- annulaties 48 tot 72 uur voor aanvang: 50% van de uitvoeringsprijs.
- annulaties 24 tot 48 uur voor aanvang: 75% van de uitvoeringsprijs.
- annulaties minder dan 24 uur voor aanvang: 100% van de uitvoeringsprijs.
Wij helpen u graag verder.
Om onnodige kosten (nutteloze verplaatsing) te vermijden is het van belang dat onze inspecteur toegang heeft tot het pand op het afgesproken moment. Bij de online bestelling dient u in de voorziene velden de gegevens te noteren van wie er ter plaatste zal aanwezig zijn op het moment van de keuring. Deze persoon moet in staat zijn om toegang te geven tot het vollige pand of de volledige installatie, evenals de nodige gegevens of documentatie te voorzien.
Indien u de kostprijs wenst te kennen van een uit te voeren keuring, kan u via onze website www.aceg.be via particulier (links bovenaan op de homepagina) doorklikken naar de aanvraag van een keuring. Indien u alle stappen doorloopt inzake het aanduiden van het juiste product en het correcte aantal, zal de prijs onderaan meteen verschijnen.
Bij de bevestiging van de gemaakte afspraak krijgt u onderstaande melding via mail of bericht : Uw inspectie zal uitgevoerd worden op XX-XX-XXXX tussen XX:XX en XX:XX. Deze melding zal steeds een venster van 1u aangeven. Wij willen u er uiteraard wel op wijzen dat het exacte uur kan afwijken van bovenstaande vermelding door files en/of andere onvoorziene omstandigheden. Onze inspecteurs proberen steeds tijdig de melding te geven indien deze zullen afwijken van dit uur, of indien deze onderweg zijn naar uw adres.
De betaling van de uitgevoerde keuringen gebeurt steeds via facturatie achteraf. U ontvangt de factuur meteen na het uitvoeren van de keuring, deze kan u betalen via een overschrijving of via het scannen van de QR code. Indien deze betaald werd kan het tot maximaal 24u duren alvorens u een nieuwe mail ontvangt. In deze 2de email zal u een link vinden voor het downloaden van de attesten : “U kan de gerelateerde attesten hier downloaden”.
Indien de betaling voldaan is ontvangt u binnen de 24u een nieuwe mail, in deze mail ziet u de link “U kan de gerelateerde attesten hier downloaden”. Indien u op deze link klikt komt u op de webpagina terecht met het overzicht van de keuring : het rapport alsook de bijlage. Indien u naast het rapportnummer op de gekozen taal klikt, zal het rapport automatisch downloaden in de gekozen taal.
Tot onze grote spijt dienen we mee te delen dat alle inspectierapporten die onder accreditatie worden uitgevoerd dienen te voldoen aan de norm EN IEC/ISO 17020, deze norm wordt opgelegd aan alle keuringsorganismen.
De naleving van de vertrouwelijkheid van de informatie, de onafhankelijkheid, de onpartijdigheid, en de integriteit van ons personeel staat hierdoor onder permanent toezicht.
Bijgevolg mogen wij enkel onze rapporten versturen naar de aanvrager van de controle.
Op geen enkele manier mogen wij hier van afwijken behalve in volgende gevallen:
- U kan schriftelijk aantonen dat u goedkeuring hebt van onze opdrachtgever om het rapport aan u te overhandigen.
- U kan schriftelijk aantonen dat onze opdrachtgever failliet is verklaard, indien failliet en er is een curator aangesteld, dan kan U via de curator of gerechtsdeurwaarder het attest verkrijgen.
- Bevoegde overheidsinstanties, zijde oa BELAC, FOD economie, FOD waso,..
Bovenaan elke pagina van het keuringsverslag, staat in het rood het rapportnummer genoteerd. Deze betreft 7 cijfers.
U kan de aanvraag tot aanpassing van een rapport steeds doorgeven via aanpassing@aceg.be. Hier zal de aanvraag geëvalueerd worden door de technische dienst, waarna u via email bevestiging of antwoord zal krijgen.
EPC = VEKA
Asbest = OVAM
Stookolie = VLAREM
Elektriciteit en Gas = BELAC (FOD economie)
Water (Vlaanderen) = AQUAFLANDERS
Riolering (Vlaanderen) = VLARIO & AQUAFLANDERS
Elektriciteit
In functie van AREI boek 1 : te downloaden via volgende link : https://economie.fgov.be/nl/publicaties/algemeen-reglement-op-de
Voor alle elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning bestemd voor productie, omvorming, distributie of gebruik van elektrische energie voor zover de nominale frequentie van de stroom niet groter is dan 10.000 Hz :
− voor kabels ten behoeve van communicatie- en informatietechnologie, van signalisatie of bediening (met uitzondering van de inwendige stroombanen van elektrische machines en toestellen) in het geval van de voorzorgsmaatregelen tegen brand zoals vermeld in afdelingen 4.3.3., 5.2.7. en 5.5.6.
− voor de keuze en de plaatsing van de vaste toestellen van de installaties voor informatica, van de installaties voor gegevensverwerking, van de installaties op zeer lage spanning die vallen onder de Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid (inbraakdetectie, branddetectie en camerabewaking) en voor elk ander systeem van gegevensoverbrenging, en dit voor wat betreft de uitwendige invloeden bedoeld in hoofdstuk 2.10.
In functie van AREI boek 1 : te downloaden via volgende link : https://economie.fgov.be/nl/publicaties/algemeen-reglement-op-de
Op het gebied van elektrische installaties wordt er een onderscheid gemaakt tussen 2 vormen van onderzoeken :
1) Gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname
2) Controlebezoeken van bestaande installaties
Afhankelijk van de leeftijd en/of datum van plaatsing van de te keuren installatie zal deze dienen te voldoen aan de correcte eisen volgens de aard van het onderzoek en de overeenkomstige onderafdeling van AREI boek 1.
In functie van AREI boek 1 : te downloaden via volgende link : https://economie.fgov.be/nl/publicaties/algemeen-reglement-op-de
De gelijkvormigheidscontroles moeten ter plaatse worden uitgevoerd hetzij door een erkend organisme, hetzij door de overheid hiervoor bevoegd of ermee belast volgens de voorschriften van hoofdstuk 6.3.
De gelijkvormigheidscontrole van elektrische installaties moet buiten spanning gebeuren en omvat:
− de administratieve controles;
− de visuele controles;
− de controles door beproeving;
− de controles door meting.
Het controlebezoek heeft betrekking op het behoud van de overeenstemming met de voorschriften van dit Boek. De elektrische installatie moet buiten spanning kunnen worden gesteld gedurende het controlebezoek.
Het controlebezoek bevat:
− de administratieve controles;
− de visuele controles;
− de controles door beproeving;
− de controles door meting.
In functie van AREI boek 1 : te downloaden via volgende link : https://economie.fgov.be/nl/publicaties/algemeen-reglement-op-de
Huishoudelijke elektrische installatie (gewoonlijk huishoudelijke installatie genoemd) : elektrische installatie ondergebracht in een wooneenheid of een in de volgende alinea bedoelde ruimte.
Indien de elektrische installatie van een ruimte geen deel uitmaakt van een regime van mede-eigendom, wordt de elektrische installatie van deze voor privégebruik bestemde ruimte die niet voor activiteiten van een onder- neming wordt gebruikt, beschouwd als een huishoudelijke installatie.
Niettegenstaande het voorgaande worden als niet-huishoudelijke elektrische installatie beschouwd (gewoonlijk niet-huishoudelijke installatie genoemd):
−De gemeenschappelijke delen en de technische lokalen van een residentieel geheel;
−Elke andere elektrische installatie die niet beantwoordt aan de definitie van een elektrische huishoudelijke installatie.
In functie van AREI boek 1 : te downloaden via volgende link : https://economie.fgov.be/nl/publicaties/algemeen-reglement-op-de Afdeling 3.1.2 (pagina 51)
Voor huishoudelijke installaties :
-Eendraadsschema
-Situatieplan
Indien van toepassing, worden de eendraadsschema’s en situatieplannen aangevuld met een:
– lijst van de evacuatiewegen en de moeilijk evacueerbare ruimten;
– plan van de veiligheidsinstallaties en/of de kritische installaties;
– lijst met de veiligheidsinstallaties en/of de kritische installaties.
Voor niet-huishoudelijke elektrische installaties:
Iedere elektrische installatie maakt het voorwerp uit van een of meerdere:
− stroombaanschema’s;
− situatieplannen;
− situatieplannen van de aardverbindingen;
− documenten met de uitwendige invloeden.
Indien van toepassing zijn de hiervoor genoemde schema’s, plannen en documenten aangevuld met een:
− zoneringsplan;
− zoneringsverslag;
−lijst van de evacuatiewegen en de moeilijk evacueerbare ruimten;
− plan van de veiligheidsinstallaties en/of de kritische installaties;
− lijst met de veiligheidsinstallaties en/of de kritische installaties.
De eigenaar van een ondergrondse elektrische leiding moet te allen tijde de plannen van de ondergrondse lei- dingen ter beschikking hebben of moet bij ontstentenis hiervan de nodige aanduidingen kunnen geven om de plaats ervan te bepalen.
Indien noodzakelijk voor het begrip, de correcte installatie en de veilige uitbating, zijn deze schema’s, plannen en documenten aangevuld met:
− functionele schema’s;
− uitvoeringsschema’s;
− samenstellingsplannen van de uitrustingen.
In functie van AREI boek 1 : te downloaden via volgende link : https://economie.fgov.be/nl/publicaties/algemeen-reglement-op-de
Na de gelijkvormigheidscontrole dient elke elektrische installatie het voorwerp uit te maken van controlebezoeken die ten minste de volgende periodiciteit respecteren:
− om de 25 jaar voor de huishoudelijke elektrische installaties;
− jaarlijks voor de verplaatsbare, mobiele of tijdelijke elektrische installatie zoals bepaald in onderafdeling 2.2.1.1.;
− jaarlijks voor de elektrische installaties in ontploffingsgevaarlijke zones zoals bepaald in hoofdstuk 7.102.;
− om de 5 jaar voor de andere elektrische installaties.
Een wijziging of uitbreiding van een elektrische installatie die een bijkomende impact (nog niet afgedekt door een gelijkvormigheidscontrole) op de veiligheid van personen of goederen heeft.
Voorbeelden van belangrijke wijziging of belangrijke uitbreiding: wijziging van het aardverbindingssysteem, overschrijding van het toegelaten kortsluitvermogen voor het geïnstalleerd materieel, niet-identieke vervan- ging van een schakel- en verdeelbord, toevoeging van een kring in een huishoudelijke installatie, …
Verschillende keuringen zijn verplicht bij de verkoop van een woning, waaronder ook een elektriciteitskeuring. De verkoper dient een officieel en geldig keuringsverslag voor te leggen, alsook dient de datum van de keuring genoteerd te worden in de akte. Bij de overdracht van een eigendom of verkoop van een woning, dewelke eventueel inbreuken vertoont, is de verkoper niet verplicht deze installatie conform het AREI te maken, de keuring heeft tot doel de staat van de installatie kenbaar te maken aan de koper. De koper heeft, afhankelijk van de leeftijd van de installatie (voor of na 1981) te rekenen vanaf de datum van de akte van verkoop, 12 of 18 maanden de tijd om de installatie conform te maken en een nieuw controlebezoek te laten uitvoeren.
Per elektriciteitsteller en bijbehorende installatie dient er een apart keuringsattest opgemaakt te worden. Met andere woorden dient het aantal uit te voeren keuringen overeen te komen met het aantal elektriciteitstellers en hun bijbehorende installatie.
In het geval van een aankoop of verkoop van een woning, kan u via de website van FOD Economie een verlenging aanvragen van de geldigheid van uw keuringsattest. Via de volgene link kan u uw aanvraag indienen : https://economie.fgov.be/nl/themas/energie/bronnen-en-dragers-van-energie/elektriciteit/veiligheid-en-controle-van/online-diensten-voor
EPC
Het energieprestatiecertificaat is een certificaat dat de energetische kwaliteit van een woning uitdrukt aan de hand van een kengetal.
Potentiële kopers en huurders kunnen hiermee de energie-efficiëntie onderling vergelijken en beoordelen. Daarnaast gelden er, afhankelijk van het resultaat, renovatieverplichtingen voor de koper of verhuurder.
Dit staat voor een EPC van een residentiële eenheid.
Dit staat voor een EPC van een kleine Niet-residentiële eenheid (oppervlakte max 500m2).
Dit staat voor een EPC van een Niet-Residentiële eenheid (oppervlakte meer dan (500m2).
Dit staat voor een EPC van de Gemeenschappelijke Delen.
Het kengetal is het jaarlijks primaire energieverbruik per vierkante meter, uitgedrukt in kWh m2/jaar.
Een EPC is van toepassing voor de volgende gebouwen :
-woningen
-appartementen
-studio’s
-appartementsgebouwen
-studentenhomes
-kantoorruimtes (opp max 500m2)
-winkelruimtes (opp: max 500m2)
-horeca (opp: max 500m2)
Bij de verkoop/verhuur van :
-woningen
-appartementen
-studio’s
-studentenhomes
-kantoorruimtes
-winkelruimtes
-horeca
-Appartementsgebouwen
De geldigheidsduur van een EPC- RES, -kNR en het -GD is 10 jaar.
Het EPC-NR is 5 jaar geldig.
Indien het EPC voor bestaande gebouwen is opgemaakt vóór 2019, moet er een nieuw EPC opgemaakt worden.
Indien het EPC voor bestaande gebouwen is opgemaakt ná 2019, moet er GEEN nieuw EPC opgemaakt worden.
Dit is bepaald in de nieuwe richtlijnen van het VEKA sinds januari 2022.
Indien het EPC-bouw nog geldig is bij de ondertekening van de huurovereenkomst en/of akte, moet er geen nieuw EPC opgemaakt worden.
Indien het EPC-bouw blijkt vervallen te zijn tijdens het plaatsbezoek, dient er wel een nieuw EPC te worden opgemaakt.
Op een EPC-kNR wordt er geen kengetal vermeld, enkel de label wordt aangeduid.
De score die aangeduid wordt, is het jaarlijks primair energievebruik van een kantoorruimte. Verder in het certificaat worden dan de verschillende gemiddelde waarde, afhankelijk van type bestemming wel vermeld.
Vanaf 01/01/2023 heeft de koper de verplichting om woningen met een label E of F binnen 5 jaar na aankoop energetisch te renoveren tot minstens label D. Voor andere labels worden nog geen eisen opgelegd aan de wooneenheid, maar heeft het een louter informerende taak.
15 of meer gebouweenheden*: 1 januari 2022
5 t.e.m. 14 gebouweenheden*: 1 januari 2023
2 residentiële eenheden t.e.m. 4 gebouweenheden: 1 januari 2024
* waarvan minstens 2 residentiële eenheden zijn
Bij de vaststelling van een fout in het EPC GD zijn we als energiedeskundige verplicht om de persoon te contacteren die het EPC GD heeft opgemaakt.
De nodige bewijsstukken worden aan deze ED bezorgd zodat hij/zij de nodige aanpassingen aan het EPC GD kan doorvoeren.
Pas nadat de correcties zijn doorgevoerd, kan de energiedeskundige overgaan tot de opmaak van het EPC van het appartement.
Neen, de opmaak van een EPC GD staat los van de verkoop van de wooneenheid. Voor de opmaak van het EPC GD kijkt men naar de gefaseerde verplichting afhankelijk van het aantal gebouweenheden. Vanaf 1 januari 2024 is het bovendien zo dat appartementsgebouwen een EPC GD moeten hebben.
Vanaf 01/01/2023 heeft de koper de verplichting om woningen met een label E of F binnen 5 jaar na aankoop energetisch te renoveren tot minstens label D.
Om recht te hebben op een labelpremie, dient er dus een EPC opgmaakt te worden alvorens met de werken te starten. Na de werken kan je dan een nieuw EPC laten opmaken waaruit blijkt in welke mate er energiebesparende maatregelen zijn getroffen.
Neen, een EPC GD dient niet verplicht aanwezig te zijn om het appartement te kunnen verkopen. Dit staat dus los van het EPC van het te inspecteren pand.
Een EPC GD kan daarentegen wel een positieve invloed hebben op de energiescore indien de invoerparameters met betrekking tot de muren, daken en vloeren gekend en gunstig zijn.
De aanstiplijst geeft aan welke documenten u als eigenaar ter beschikking stelt aan de energiedeskundige om het energieprestatiecertificaat van uw woning te laten opmaken.
De meest voorkomende documenten:
Ondertekende bouwplannen of as-builtplannen
Lastenboeken
Facturen aankoop
Facturen plaatsing isolatiematerialen
Premieaanvragen
Uittreksels kadastrale leggers
Vorige opgemaakte EPC’s
EPB-aangiften
Technische fiches van materialen
Het bouw- of verbouwjaar van de woning: bij ontbreken van de nodige gegevens wordt rekening gehouden met de toenmalig geldende normen
De omvang en vorm van de wooneenheid
De gebruikte isolatiematerialen in vloeren, daken en gevels
het type ramen en deuren
alle soorten aanwezige verwarmingsinstallatie(s)
de aanwezigheid van zonnepanelen of zonneboilers
de ventilatie
de verlichting (enkel bij EPC KNR en EPC gemene delen)
Opmeting van de woning
Vaststellingen aanwezigheid isolatie in gevels, daken en vloeren (visuele vaststelling, zoniet via aanvaardbare bewijsstukken)
Vaststellingen aanwezigheid technische installaties (verwarming, sanitair warm water, zonnepanelen, zonneboilers, ventilatiesystemen)
Ja, de ingave van een bouwjaar vanaf 1971 heeft een gunstige invloed op de score.
Vanaf 1971 wordt er rekening gehouden met defaultwaarden van isolatie in de schildelen (vloeren, muren, daken)
De aanwezigheid van een luchtlaag (spouw) heeft een gunstige invloed op de score.
De aanwezigheid van isolatie in de schildelen heeft een heel gunstige invloed op de score.
De aanwezigheid van een gascondensatieketel heeft zeer gunstige invloed op de score.
Een airco is een warmtepomp met principewerking lucht-lucht. Deze heeft een gunstige invloed op de score.
De aanwezigheid van een stookolieketel heeft een nadelige invloed op de score door de uitstoot die bij de verbranding vrijkomt.
De aanwezigheid van een stookoliekachel heeft een nadelige invloed op de score door de uitstoot die bij de verbranding vrijkomt.
De aanwezigheid van een houtkachel heeft een nadelige invloed op de score door de uitstoot die bij de verbranding vrijkomt.
Een open haard wordt niet als verwarming beschouwd. Bijgevolg heeft dit dus geen enkele invloed op de energiescore.
Een cassettekachel wordt in de berekening voor de bepaling van de energiescore opgenomen.
De aanwezigheid ervan heeft een nadelige invloed op de score door de uitstoot die bij de verbranding vrijkomt.
De aanwezigheid van een kolenkachel heeft een nadelige invloed op de score door de uitstoot die vrijkomt bij de verbranding.
Elektrische verwarming (accumulatie/vloerverwarming) heeft geen goede invloed op de energiescore.
Hoewel elektrisch verwarmen best wel betaalbaar kan zijn, wordt dit enorm afgestraft in de EPC score.
Dit komt omdat het EPC geen rekening houdt met het elektriciteitsverbruik, maar wel met het zogenaamde primaire energieverbruik.
Dit wil zeggen dat ook de transmissieverliezen van de hoogspanningsleidingen en het rendement van de elektriciteitscentrale mee in rekening gebracht worden.
Een EPC kan opgemaakt worden, ook wanneer er geen verwarming aanwezig is.
Gevolg hiervan is dat er een fictieve elektrische verwarming in rekening wordt gebracht, waardoor de score wel aan de hoge kant zal liggen
Gas
Elgacert staat voor Electronic Gas Certificates en is een digitaal platform van Gas.be waarmee alle installatiebedrijven, doe-het-zelvers en controleorganismen digitale documenten voor de opening van de aardgasmeter kunnen aanmaken, archiveren en automatisch doorsturen naar eindklanten.”
Voor verdere info verwijzen wij u graag door naar de website van Elgacert : https://elgacert.be
Dit is een schema dat alle elementen van de installatie in kaart brengt:
– De gasmeter,
– De leidingen met hun materiaalsoort (Koper-Staal-PE-PLT) en hun diameter en lengte (m)
– De knooppunten aangeduid d.m.v hoofdletters A,B,C,….,
– Het soort toestellen met, type en vermogen (kW)
Voor het opmaken van het isometrisch schema verwijzen wij u graag door naar de website van Elgacert : https://elgacert.be
Ja, een isometrisch schema dient te worden voorgelegd door de klant en/of installateur.
Ja, er moet minstens 1 toestel zijn aangesloten op de gasleiding. Als dit om een toestel gaat met afvoer van verbrandingsgassen dient ook deze rookgasafvoer te zijn aangesloten
Neen, enkel de gasleiding en de rookgasafvoer van het toestel dient tezijn aangesloten voor de keuring
Leidingen die niet zichtbaar zijn zoals leidingen in de ondervloer of ingegraven leidingen maken ook deel uit van de keuring. Dit door middel van een drukproef
Jazeker! ACEG doelt altijd op de toekomst en digitalisatie. Ook Elgacert is een verhaal waar ACEG reeds in mee speelt. Als keuringsorganisme zullen wij via het platform ons deel van het Elgacert document opmaken. U of uw installateur kan uw eigen deel van het Elgacert document reeds opmaken voor de keuring, dit via de website : https://elgacert.be
Ja, ACEG opent gasmeters maar dit enkel in Vlaanderen, meer bepaald op het grondgebied van netbeheerder Fluvius.
Stookolie
Ja, er moet een keuring uitgevoerd worden vóór de stookolietank in gebruik genomen wordt. Een bovengrondse tank hoeft verder niet periodiek gekeurd te worden. Een ondergrondse tank is wel periodiek onderworpen aan een 5-jaarlijkse keuring.
Na ingebruikname: U moet uw stookolietank regelmatig laten controleren. Dit is afhankelijk van het volume van uw tank, de wijze van plaatsing (bovengronds, ondergronds) en de ligging (binnen of buiten waterwingebieden of beschermingszones).
Ondergrondse stookolietank: controle om de 5 jaar. (een tank voor 1 augustus 1995 in gebruik genomen, moet voor 1 augustus 2002 de eerste periodieke controle ondergaan hebben)
Bovengrondse stookolietank: sinds 1 maart 2009 geen periodieke controles meer. Plaatsingscontrole blijft verplicht. Voor een tank van vóór 1 maart 2009 in gebruik genomen, bepaalt het laatste onderhoudsattest de datum voor volgende controle.
Een tank geplaatst in een kelder wordt aanzien als een bovengrondse tank.
Ja, dit zijn allemaal synoniemen van elkaar.
Ondergrondse stookolietank: een tank die vóór 1 augustus 1995 een eerste maal gevuld werd en een eerste periodieke controle heeft gehad vóór 1 augustus 2002.
Bovengrondse stookolietank: sinds 1 maart 2009 geen periodieke controles meer. Plaatsingscontrole blijft verplicht. Voor een tank van vóór 1 maart 2009 bepaalt het laatste onderhoudsattest de datum voor volgende controle.
Ja de milieuwetgeving (Vlarem II) zegt dat er een merkplaat moet aangebracht worden na keuring.
Een GROENE merkplaat: de opslaginstallatie voldoet aan de wettelijke bepalingen en mag worden gevuld, bijgevuld en verder gebruikt worden.
Een ORANJE merkplaat: de opslaginstallatie niet voldoet aan de wettelijke bepalingen maar de vastgestelde gebreken geven geen aanleiding tot verontreiniging buiten de houder. De opslaginstallatie mag nog worden gevuld of bijgevuld tijdens een overgangsperiode van maximum 6 maanden die ingaat de eerste van de maand volgend op de maand vermeld op de oranje merkplaat. De exploitant dient alle nodige maatregelen te treffen, overeenkomstig het verslag van de erkende technicus of een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen, om de opslaginstallatie terug in goede staat te brengen. Vóór het verstrijken van voormelde overgangsperiode dient de opslaginstallatie terug aan een controle onderworpen. Het verlenen van een oranje merkplaat is eenmalig voor de vastgestelde gebreken, met andere woorden de oranje merkplaat wordt, afhankelijk van het al dan niet voldoen van de voorheen vastgestelde gebreken bij een eerstvolgende controle, gevolgd door een groene of rode merkplaat.
Een RODE merkplaat: de opslaginstallatie niet voldoet aan de wettelijke bepalingen of dat volgend op een periode van maximaal zes maanden met oranje merkplaat nog altijd dezelfde gebreken aan de houder en de installatie worden vastgesteld. In dergelijk geval is het verboden de opslagtank te vullen of te laten vullen. De exploitant dient alle nodige maatregelen te treffen, overeenkomstig het verslag van de erkende technicus of een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen, om de opslaginstallatie terug in goede staat te brengen waarna de opslaginstallatie terug aan een controle dient onderworpen. Binnen de veertien dagen nadat een rode merkplaat aangebracht werd maakt de exploitant of op zijn verzoek de erkende technicus of een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen hiervan melding bij de entiteit van de Vlaamse Milieumaatschappij die bevoegd is voor grondwateradvisering.
OPGELET! Als een merkplaat ontbreekt, is het verboden de houder te vullen of te laten vullen
Bij een onderdrukmeting (enkel van toepassing bij ondergrondse tanks), wordt de tank onderworpen aan een vacüummeting. Hierbij wordt alle aanwezige lucht in de tank onttrokken om na te gaan of er een lek aanwezig is. Wanneer de onderdruk geen schommelingen vertoont en deze dus constant blijft, duidt dit impliciet aan dat er geen lek aanwezig is. Wanneer de stookolietechnicus vaststelt dat de onderdruk verhoogt, kan dit wijzen op een eventuele aanwezigheid van een lek in de tank, met een vergrote kans op bodemverontreiniging. Een andere reden kan zijn dat de koppelingen niet goed afgesloten zijn.
Als u een stookolietank definitief buiten gebruik wilt stellen, dan gelden er enkele belangrijke verplichtingen. De regels zijn afhankelijk van het doel waarvoor de stookolietank gebruikt wordt en de grootte en de plaats van de tank. Met een ‘ondergrondse’ tank wordt een tank bedoeld die is ingegraven in de grond. Een tank in een kelder wordt dus als ‘bovengronds’ beschouwd.
Een stookolietank mag alleen gebruikt worden voor de opslag van het product waarvoor hij gebouwd is, namelijk stookolie. Een buitengebruik gestelde stookolietank mag dus nooit gebruikt worden als regenwatertank of drinkbak voor vee.
Voor meer info: https://www.vlaanderen.be/een-stookolietank-buiten-gebruik-stellen
Dit wil zeggen dat uw tank of het leidingwerk niet meer conform de wettelijke bepalingen is. De stookolietank is afgekeurd en u ontvangt een rode merkplaat. Wij raden u aan contact op te nemen met uw stookolietanktechnicus.
Dit wil zeggen dat het leidingwerk in slechte staat is en niet meer conform de geldende wetgeving is. De stookolietank is afgekeurd en u ontvangt een rode merkplaat. Wij raden u aan contact op te nemen met uw stookolietanktechnicus.
Hier kan en mag ACEG geen uitspraken over doen. Er zijn gespecialiseerde firma’s die kunnen onderzoeken of er eventuele bodemverontreiniging is. Bij een vermoeden van lek (bv. Niet geslaagde dichtheidsproef) dient u zo snel mogelijk uw stookolietanktechnicus hiervoor te contacteren.
U moet dit water laten verwijderen door een gespecialiseerde firma. Water in de tank zorgt voor corrosie in uw tank. Water is zwaarder dan stookolie en bevindt zich dus onderaan in de tank. Daar de aanzuigleiding naar de brander onderaan de tank vertrekt, is dit water ook heel slecht voor de werking van uw brander.
Een fluit en een elektrische sonde zijn overvulbeveiligingen. Deze systemen moeten ervoor zorgen dat de vuloperatie tijdig gestopt wordt, zodat overvullen uitgesloten wordt en het risico op bodemverontreiniging sterk verminderd wordt.
Neen, er wordt geen dichtheidsproef op een bovengrondse tank gedaan. Bij een bovengrondse tank kan men visueel waarnemen of de tank lekt of niet, dit is niet het geval bij een ondergrondse tank.
- Dit is een meting van het potentiaalverschil tussen de ondergrondse metalen houder en de omhullende bodem of aanvulling. Zo worden zwerfstromen of mogelijke corrosie opgespoord.
Als er in de stookolietank(s) bij uw woning 6000 liter stookolie of meer kan, dan moet u dat melden bij het college van burgemeester en schepenen van uw gemeente.
De exploitant (lees, gebruiker: eigenaar/huurder) van een stookolietank voor de opslag van 6000 liter stookolie of meer heeft volgende onderhoudsverplichtingen:
Een ondergrondse stookolietank moet om de 2 jaar een beperkt onderzoek ondergaan (dit moet jaarlijks gebeuren als de tank in een waterwingebied of beschermingszone ligt) en om de 15 jaar een grondig algemeen onderzoek ondergaan (dit moet om de 10 jaar gebeuren als de tank in een waterwingebied of beschermingszone ligt). Ondergrondse tanks van gewapende, thermohardende kunststof zijn vrijgesteld van het grondig algemeen onderzoek.
Een bovengrondse stookolietank moet om de 3 jaar een beperkt onderzoek ondergaan en, als de tank een inhoudsvermogen van meer dan 20.000 liter heeft, bijkomend om de 20 jaar een algemeen onderzoek ondergaan”
Water
De keuring van de waterinstallatie is verplicht in volgende gevallen:
- Vóór de eerste ingebruikname.
- Bij belangrijke wijzigingen zoals de ingebruikname van een zwembad, een waterontharder, de omschakeling van putwater naar leidingwater of de plaatsing van een bijvulsysteem. Twijfel je wat nu een belangrijke wijziging is? Neem contact op met AquaFlanders of met je drinkwaterbedrijf.
- Bij heringebruikname na een afsluiting. Zo’n afsluiting gebeurt wanneer er een onmiddellijke bedreiging is voor de gezondheid van de verbruiker of voor de volksgezondheid en de veiligheid van de drinkwatervoorziening. Dit is enkel van toepassing voor (niet–aangesloten binneninstallaties.
- Na vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid. Dit gebeurt op verzoek van je waterbedrijf.
- Nadat herstelmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van een voorafgaande keuring van je installatie.
De keuring gebeurt door professionele, en door AquaFlanders erkende keurders voor waterinstallaties.
Deze professionele keurders zijn dan ook uitstekend geplaatst om je te helpen.
Je mag beroep doen op een keurder met een AquaFlanders-badge klasse C voor de keuring van de waterinstallatie van een huis of appartement bestemd om te wonen en van waterinstallaties met een normaal huishoudelijk gebruik – bijvoorbeeld een toilet of lavabo in een winkel of een kantoorgebouw met een refter en toilet.
Schakel een keurder met een geldige AquaFlanders-badge klasse B in voor keuringen van waterinstallaties met een normaal huishoudelijk gebruik en één van de drie volgende toestellen of installaties in de waterinstallatie:
- een breektank;
- een automatische brandblusinstallatie;
- een privézwembad. Hieronder vallen ook privé(zwem)vijvers en permanent geplaatste jacuzzi’s met een vaste verbinding met de binneninstallatie voor de bijvulling of verwarming. Tijdelijke zwembaden en jacuzzi’s die in de winter weggenomen worden, vallen niet onder de klasse B installaties.
Een keurder met de bevoegdheid klasse B is ook bevoegd om de keuringen van klasse C uit te voeren. De keuring van waterinstallaties voor niet-normaal huishoudelijk gebruik, zoals proceswater, landbouw of openbare zwembaden, is voorbehouden aan de drinkwaterbedrijven of door hen aangestelde keurders. Dit zijn klasse A keurders.
De keuring kan pas gebeuren wanneer de waterinstallatie volledig is. Dit wil zeggen dat alle toestellen aanwezig en aangesloten moeten zijn. De lavabo’s, keuken, toiletten etc. moeten dus geplaatst zijn. Wanneer nog niet alle toestellen geplaatst zijn (bv. tweede badkamer nog niet volledig afgewerkt), kan er vaak toch al een keuring plaatsvinden op voorwaarde dat er een minimaal aantal toestellen aanwezig is – zie hieronder.
Achteraf zal de keurder dan nog een tweede keer langskomen voor een keuring bij belangrijke wijziging.
Alvorens de keuring van de waterinstallatie kan plaatsvinden, dienen minimaal 6 van de 7 onderstaande toestellen geplaatst en aangesloten te zijn (tenzij niet voorzien). Wanneer er twee of meer toestellen uit deze lijst ontbreken, kan er geen keuring gebeuren:
- Centrale beveiliging (mag niet ontbreken).
- Alle toestellen voor warmwaterproductie
- Centrale verwarming
- Toilet
- Bad en/of douche met kranen
- Keukenkraan
- Lavabo met kranen
- Bijvulinstallatie voor tweedecircuitwater
Wanneer nog niet alle elementen aanwezig zijn op moment van keuring, maar deze zijn wel voorzien in de waterinstallatie, dient na voltooiing van de installatie een keuring bij belangrijke wijziging te worden aangevraagd.
Hieronder vind je een niet limitatieve lijst van belangrijke wijzigingen waarvoor je verplicht bent een keuring aan te vragen:
- er wordt overgeschakeld van regen- of putwater naar kraanwater
- er een regen- of grondwatersysteem wordt gestoken waardoor ander water dan kraanwater gebruikt kan worden
- er een bijvulsysteem op regenwatercircuit wordt gestoken
- er op vraag van de klant een aftakking wordt aangepast (niet bij een niet-aangesloten binneninstallatie)
- er een waterbehandelingsinstallatie (iets anders dan een ontharder) wordt geplaatst
- er een drukverhogingsinstallatie wordt geplaatst
- er een brandblusinstallatie wordt geplaatst die gebruik maakt van een binneninstallatie
- er een CV-installatie wordt geplaatst of vervangen
- er warm water wordt geproduceerd via een gecombineerd systeem (combiketel, warmtepomp …) waarbij additieven worden toegevoegd (anticorrosie, antilek, antivries …)
- er een niet-huishoudelijke was- en vaatwasmachine wordt geïnstalleer
- er een droogkast wordt gebruikt met watervoorziening
- er keukenapparatuur op water wordt gebruikt (bv. steamer, kookpot met vaste vulling, koffiemachine, drankautomaat …)
- er een toestel wordt geplaatst op het interne (drink)waternet om te reinigen, behandelen, analyseren …
- er een bijvulsysteem voor een vijver wordt geplaatst
- er een zwembad met verwarming en/of bijvulling wordt geplaatst
- het binnenleidingnet grondig uitgebreid of vernieuwd wordt
- ….
Aarzel niet om ons te contacteren wanneer je een wijziging hebt uitgevoerd, maar twijfelt of deze onderhevig is aan een keuring.
De keurder controleert tijdens de keuring of de inventaris overeenkomt met de toestellen die geplaatst zijn en of de toestellen de juiste beveiliging hebben. Een toestel dat geen, of een foutieve, beveiliging heeft zal leiden tot een niet-conformiteit.
Op het moment van de keuring moeten volgende documenten aanwezig zijn:
Volgende documenten moeten aanwezig zijn bij de keuring:
- Het uitvoeringsplan (= schema van uw waterinstallatie).
- Een ingevulde inventaris. Op de inventaris vul je alle toestellen in die aanwezig zijn in je waterinstallatie (zowel op drinkwater als ander water)
Riool
- Nieuwbouw/Renovatie
- Nieuwe bijkomende huisaansluiting
- Plaatsing van een Individuele behandeling van afvalwater (IBA)
- Afkoppelingsproject in de straat
- Na vaststelling van een inbreuk
Indien de keuring ‘niet conform’ is dienen er herstelmaatregelen uitgevoerd te worden binnen de hersteltermijn van 60 dagen en dient een herkeuring aangevraagd te worden.
Dit zijn afkortingen die gebruikt worden voor het afvalwater- en regenwaterstelsel. Regenwater en afvalwater dienen namelijk van elkaar gescheiden te zijn. RWA staat voor regenwaterafvoer en DWA voor droogweerafvoer. Het is ook het opschrift dat je terug vindt op uw huisaansluitputjes om correct aan te sluiten.
Voor afvalwater is er altijd aansluitplicht, regenwater kan op eigen perceel infiltreren.
Alles wat van regenwater terras en inrit , drainagewater en grondwater afgevoerd wordt dient aangesloten te worden op het RWA-circuit. Voor de afvoer van regenwater dient de ladder van Lansink gevolgd te worden: eerst hergebruiken, dan infiltreren, of bufferen met vertraagde lozing en pas in laatste instantie afvoer naar het openbaar domein.
Bij nieuwbouw/herbouw/uitbreidingen > 40m2 dient de GSV Hemelwater gevolgd te worden. Al het huishoudelijke afvalwater dient aangesloten te worden op het DWA-circuit en DWA-huisaansluitputje.
Neen, deze kleurencodes zijn geen verplichting. Echter kan dit wel opgelegd worden in de bouwvergunning.
De rioolbeheerder is verantwoordelijk voor de organisatie van de keuring.
VLARIO-keuringen worden overal in Vlaanderen aanvaard (behalve in Jabbeke).
Aquaflanders-keuringen worden niet overal in Vlaanderen aanvaard afhankelijk van bouwvergunning.
ACEG heeft Vlario en Aquaflanders keurders in dienst.
Alle aansluitpunten, zowel in de woning als daarbuiten, moeten aanwezig zijn om een keuringsattest te mogen afleveren. (toestellen zoals wc, lavabo etc moeten nog niet geplaatst zijn)
Om kosten te vermijden kan de keuring best plaatsvinden voor het aanbrengen van vloerisolatie of chape. Indien in zo’n vroeg stadium de fouten kunnen worden vastgesteld, is het veel gemakkelijker (en minder kostelijk) om dit te herstellen en in orde te brengen, dan wanneer deze problemen pas opgemerkt worden na het in gebruik stellen (afvoerproblemen + opbreken van vloeren, klinkers, aangelegde tuin etc.)
Het terras en/of de inrit dienen nog niet aangelegd te zijn op moment van keuring. Wel dienen de voorziene afvoeren reeds aanwezig te zijn.
Vaak is bij een nieuwbouw het terras en/of de oprit nog niet aangelegd. Achteraf gebeuren nog veel foutieve aansluitingen hiermee. Het water afkomstig van terras/inrit kan best op natuurlijke wijze afvloeien. Indien u toch een afvoer voorziet dient deze aangesloten te worden op het RWA-circuit (dit best achter de regenwaterput).
Als men achteraan de woning, ter hoogte van het terras, een doorspoelputje geplaatst heeft (in functie van het afvalwater, en dit bedoeld voor verstoppingen) mag de afwatering van het terras/inrit hier niet bij aangesloten worden!
U kan hiervoor terecht op het geoloket van de Vlaamse Mileumaatschappij.. Zie ook de toelichting bij de zoneringsplannen om te weten wat in welke zone vereist is inzake afvalwater. Meer informatie over de zoneringsplannen en de bijhorende zuiveringsverplichtingen voor afvalwater vindt u ook in hoofdstuk 5 van de waterwegwijzer bouwen en verbouwen van de Vlaamse Mileumaatschappij.
Of je al dan niet verplicht bent om een septische put te plaatsen hangt van 2 factoren af.
1. In welke zonering bevindt het pand zich (Vlarem wetgeving)
2. Is de plaatsing van een septische put verplicht door gemeente/rioolbeheerder voor zwart water (gemeentelijk niveau)
Indien het pand zich in ‘collectief te optimaliseren buitengebied’ bevindt, is men verplicht een voorbehandelingsinstallate te plaatsen voor ALLE afvalwater. Het zwart + grijs afvalwater wordt dan best aangesloten op een septische put van 3.000 liter. Het is ook mogelijk om 2 aparte septische putten te plaatsen.
Op gemeentelijk vlak kan men een septische put verplichten voor het fecaal water (WC 2.000 liter). Bekijk hiervoor de voorwaarden van de omgevingsvergunning, gemeentelijk reglement of aansluitreglement van de rioolbeheerder.